Hoe Speel je Pesten met Kaarten? Speluitleg & Spelregels

Pesten is een leuk en eenvoudig kaartspel dat geschikt is voor alle leeftijden. Je kan het spel zowel met z´n tweetjes als met een hele groep spelen. Pesten is enorm populair en wereldwijd bekend. Dankzij de erg makkelijke spelregels is het spel ideaal om met kinderen te spelen. Pesten is dan ook een topper voor een gezellig avondje onder familie en vrienden!

Voorbereiding

Pesten speel je met alle 52 kaarten, inclusief de jokers. Speel je met een erg grote groep, kan je eventueel meerdere kaartspellen gebruiken. Voor je aan het spel begint, moet je alle kaarten goed door elkaar schudden. Vervolgens krijgt elke speler 7 kaarten. De andere spelers mogen deze kaarten niet zien.

De overige kaarten leg je gesloten in het midden van de tafel. Deze kaarten vormen de zogenaamde trekstapel. Je draait de bovenste kaart om en legt deze naast de trekstapel neer. Deze kaart is de eerste kaart van de aflegstapel en vormt de basis van het spel. De speler die als eerste al zijn of haar kaarten aflegt, wint het spel.

Speluitleg

Eens de kaarten verdeeld zijn, legt elke speler om de beurt een kaart op de aflegstapel neer. De jongste speler begint het spel en er wordt met de klok mee gespeeld. De kaart die je aflegt moet dezelfde waarde of dezelfde kleur hebben als de bovenste kaart op de aflegstapel.

Ligt er bijvoorbeeld een harten zes, dan mag je enkel een hartenkaart of een zes van een andere kleur afleggen. Kan je geen enkele kaart neerleggen, dan moet je een extra kaart van de trekstapel nemen. Als de pas getrokken kaart wel afgelegd kan worden, mag je deze dan ook meteen wegleggen.

Is de trekstapel leeg? Dan schud je de aflegstapel gewoon weer door elkaar en wordt deze de nieuwe trekstapel!

Overzicht van de pestkaarten

Tot nu toe zijn de Pesten spelregels erg eenvoudig. Er zijn echter kaarten met een speciale functie, de zogenaamde pestkaarten. Pestkaarten maken het je tegenspeler heel wat moeilijker om zijn kaarten kwijt te raken en vergroten dan ook je eigen kansen om het spel te winnen!

• Iedere 2: De speler die na jou aan de beurt is, moet twee kaarten van de trekstapel pakken. Na het trekken van de kaarten is deze speler nog wel gewoon aan de beurt.
• 7 blijft kleven: Leg je een zeven neer, dan ben je nog een keer aan de beurt. Elke zeven blijft namelijk kleven. Let wel op: als je geen tweede kaart kan afleggen, moet je een extra kaart van de trekstapel pakken. Speel de kaart dus op het juiste moment!
• 8 wacht: Elke acht wacht, de volgende speler moet dus een beurt overslaan.
• Boer aan het roer: Leg je een boer af, dan ben jij de baas. Je mag dan ook kiezen welke kleur de volgende speler moet afleggen.
• Aas draait de pot: Een aas draait de speelrichting om, waardoor er tegen de klok in gespeeld zal worden. Bij de volgende aas draait dit echter weer om.
• Joker: De joker is dé ultieme pestkaart. Deze kaart mag je op elk moment wegleggen. De volgende speler moet dan maar liefst vijf kaarten van de trekstapel nemen. Deze speler mag daarna wel met eender welke kaart beginnen.

Einde van het spel

Heb je nog maar één kaart in je bezit, dan moet je duidelijk op tafel kloppen. Zo hebben de andere speler nog een laatste mogelijkheid om de overwinning toch nog uit je handen te nemen! Vergeet je te kloppen en leg je je laatste kaart af, dan moet je deze kaart terugpakken én twee extra strafkaarten nemen.

Ook al je de rest wil afleiden en ‘vals’ klopt, moet je twee strafkaarten nemen. De speler die als eerste al zijn kaarten kwijtspeelt, is de winnaar van het spel. De laatste kaart moet echter een gewone speelkaart zijn en mag geen pestkaart zijn.

Zoals je ziet, is Pesten een leuk en eenvoudig spel. Iedereen kan het leren. Bovendien kan je onderling nog heel wat extra regels of varianten toevoegen. Zo kan je bijvoorbeeld afspreken dat iedereen bij een tien zijn kaarten moeten laten zien of bij een vijf een vrouw moet afleggen (elke vijf pakt een wijf). Je geeft zo steeds een extra dimensie aan het spel, waardoor Pesten dan ook nooit gaat vervelen!